Vertaal
Naar andere talen: • hacer ruidos > DEhacer ruidos > ENhacer ruidos > FR
Vertalingen hacer ruidos ES>NL
hacer ruidos (ww.) klepperen (ww.) ; kletteren (ww.) ; knorren (ww.) ; knorrend geluid maken (ww.) ; rammelen (ww.) ; ronken (ww.) ; sakkeren (ww.) ; snorren (ww.) ; zagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hacer ruidos`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: andar con mucho ruido
ES: borbotear
ES: brincar
ES: brindar
ES: burbujear
ES: carraspear
ES: chocar
ES: chocar los vasos
ES: cojear
ES: dar brincos